WONEN IN ITALIË – De masseria

Mijn vriendin Marianne en ik zitten nog steeds in Masseria Grande, een agriturismo in Molise. En ik denk dat als we zondagmorgen vertrekken, we zelf het licht uit mogen doen, want we zijn de laatste gasten.

Het hotel wordt geleid door Marina en Marco, jonge vijftigers die een paar jaar geleden aan dit avontuur zijn begonnen. Een masseria is een boerderij met wat bijgebouwen zoals stallen. De laatste jaren zijn er velen omgebouwd tot hotel.

Zoals ik vorige week al schreef, begon ons verblijf met een kleine tegenslag. De kok lag met nierstenen in het ziekenhuis, dus was het restaurant dicht. "We reserveren 's avonds wel een tafel voor jullie in de buurt" stelde Marina voor.

Nou dat zagen we helemaal niet zitten. De masseria ligt zo geïsoleerd en in zulk onherbergzaam gebied. Hier ga ik 's avonds echt niet rijden, laat staan met een wijntje op, mopperde ik.

Wij stellen voor dat Marco tussen de middag voor ons ergens reserveert en dat we 's avonds op de masseria een salade eten. Dat blijkt goed te werken. 's Morgens na het ontbijt installeren we ons bij het zwembad. Tegen twaalven kleden we ons aan en rijden we naar een plaatsje in de buurt om te gaan eten.

Het landschap is leeg. Alleen op de heuveltoppen zie je kleine stadjes liggen. Witte, roze en okerkleurig huizen, het lijkt vanuit de verte of iemand wat blokken over de top heeft uitgestrooid, en altijd steekt er een kerktoren boven de huizen uit.

In zo'n stadje eten wij dan en meestal schandalig lekker. We wandelen daarna nog wat door het plaatsje, bekijken een kerk en dan stappen we weer in de auto en rijden terug naar de masseria. Ik installeer me weer in m'n ligstoel aan het zwembad en ga verder met m'n boek.

Gasten komen en gaan, de laatste dagen gaan ze vooral. Wie ons altijd als eerste tegemoet sjokt als we thuis komen, is Kopie een goudkleurige spaniël. Met zijn lange oren die langs zijn snuit hangen, sloft ie op z'n 'plumeau'- achtige poten naar ons toe en kijkt ons droevig aan.

Zelfs Marianne, bepaald geen hondenliefhebster, heeft zich door Kopie in laten pakken. Ze aait hem zelfs al, een likje op haar neus gaat haar nog te ver. Soms schiet ie opeens uit z'n slof en dat is als de vier jonge poezen rondom hem heen dollen.

Wie echt ons hart heeft gestolen, is Azul, het meisje dat hier tot twee dagen geleden stage liep. Azul is een Argentijnse. Ze heeft grote donkerbruine ogen die droevig staan. Ze vindt ons blijkbaar aardig en begint na onze vragen over zichzelf te vertellen.

Dat ze opgegroeid is in een achterbuurt van Buenos Aires. Dat haar ouders zich een ongeluk hebben gewerkt om haar en haar broer een goede opleiding te kunnen geven. Dat ze daarvoor iedere dag 2,5 uur heen naar school en 2,5 uur terug moest reizen. Dat ze onderweg altijd bang was omdat de stad super-crimineel is. Daarnaast had ze ook nog eens 3 baantjes.

Het meisje heeft nog nooit iets van een onbezorgde jeugd gehad. Haar doel is nu, vertelt ze, slagen in haar werk in de toeristische sector en haar ouders naar Europa halen.

Eén groot geluk is haar overkomen: dat ze Marco en Marina heeft leren kennen want die hebben zich nu over haar ontfermd.

Via Marina, die Zwitserse is, gaat ze in een hotel in Zwitserland werken. Marianne en ik zijn diep onder de indruk van haar. Ze werkt zo professioneel, heeft voor iedereen een belangstellend woord en dan zo'n moeilijk leven.

De volgende dag haasten we ons naar Campobasso om een cadeautje voor haar te kopen. Het wordt een zilveren kettinkje met een gelukshoorn en een klavertje vier eraan. De tranen staan in haar ogen als we het haar geven.

De volgende dag zal ze met Marina naar Zwitserland vertrekken. Als ik afscheid van haar neem, zeg ik: "Azul je bent niet alleen. Ik woon maar op vijf uur van Vevey, als je er even uit wil, kom ik je halen." En ik meen het. Ze huilt. Maar ze gaat het redden, dat weet ik zeker.

De volgende ochtend is ze vertrokken. Wij zetten ons luizenleventje nog even voort. Wat hebben wij dan een geluk gehad...



  • De beslissing
  • Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.